Welke soorten?

Belangrijk is natuurlijk de winterhardheid van de dieren. Populaties afkomstig uit berggebieden of bijvoorbeeld Oost-Europa zijn veel winterbestendiger dan dezelfde soorten uit een uitgesproken mediterraan klimaat. Goede overwinteraars zijn vanaf september of uiterlijk begin oktober al verdwenen. Ze zullen ook niet tevoorschijn komen tijdens een paar zonnige dagen middenin de winter. Bedenk ook dat de Nederlandse zomer veel natter kan zijn dan veel terrariumdieren gewend zijn. Een mede-hobbyist had daarom een deel van de tuin voorzien van een glazen overkapping zodat er ook droge delen zijn gecreëerd waaronder ook allerlei cactussen en vetplanten goed kunnen groeien. Overigens is in een omheinde tuin de gemiddelde temperatuur algauw enkele graden hoger dan de omgeving.

Een andere oplossing is om in het najaar een aantal dieren uit te vangen en gecontroleerd te laten overwinteren. Bijvoorbeeld landschildpadden lenen zich uitstekend voor een zomer buiten in de tuin gevolgd door een overwintering in een koele schuur of koelkast (zie ook: overwinteren). Let er op dat de temperatuur in zulke overwinterplaatsen laag genoeg blijft! Diverse mensen hebben ruime ervaring met schilpadden in de tuin, zoals Testudo Hermanni. Omdat schildpadden veel warmte nodig hebben kan je ook een kleine 'serre' in de tuin plaatsen. Als hierin 's morgens de zon schijnt, waardoor de temperatuur sneller oploopt, zullen de schildpadden deze plaats snel weten te vinden (zie ook Lacerta 49: 87-90). In deze overkapping of kleine serre kan op koele of bewolkte dagen ook een warmtelamp branden.
Diverse moerasschildpadden, bijvoorbeeld roodwangen, blijken ook geschikte tuinvijverbewoners te zijn. Maar het zijn ook vleeseters dus is de combinatie met amfibieën wel een stuk moeilijker!