Voedsel

De eerste jaren dat mijn hagedissen in de tuin liepen heb ik regelmatig gevoerd uit angst dat de dieren zouden verhongeren. Dat bleek later overbodig. Het gevolg van regelmatig voederen is dat de dieren erg lui worden. Mijn ervaring is dat ze veel liever een paar dagen wachten op vette meelwormen dan zelf op jacht te gaan. Nadat ik ben gestopt met regelmatig voeren bleken de hagedissen in de tuin werkelijk alles te eten: pissebedden, regenwormen, vlinders, spinnen, rupsen, slakken en hommels. Extra lekkernij zijn de vliegende mieren in de zomer! De laatste jaren heb ik alleen bijgevoerd vlak na de winterslaap, in juni nadat de wijfjes eitjes hadden afgezet en begin september voor de winterslaap. Ook bij bezoek is het een leuke attractie om de hagedissen naar het terras te lokken met wat meelwormen.

Iedere ochtend nadat de hagedissen zijn opgewarmd in de zon, gaan ze op zoek naar voedsel. Ze klimmen tot boven in de struiken en snuffelen onderwijl zorgvuldig onder alle blaadjes om motjes of spinnen te overmeesteren. Ook onder dode bladeren, tussen de tegels van het terras, tussen het tuingereedschap en onder de vensterbanken wordt intensief gezocht. Als er een prooi gevonden is dient deze snel verorberd te worden, want het afpakken van elkaars prooi is een populaire bezigheid. Tijdens dit fourageren likken ze ook dauwdruppels van de bladeren. Natuurlijk verschaft niet elke tuin dezelfde hoeveelheid voedsel. In een nieuw ingerichte tuin moet het insectenleven nog op gang komen en is (bij)voeren noodzakelijk. We kunnen de zaak snel op gang helpen door de tuin te beplanten met veel inheemse bloemen en planten zoals wilde cichorei, toortsen, papavers, koninginnekruid, kattestaarten enz. zullen we veel insecten aantrekken. Ook allerlei kruiden als lavendel, tijm, rozemarijn maar vooral wilde marjolein, trekken veel insecten aan. Ook een vijver met oeverbegroeiing, een flinke laag afgevallen blad onder de struiken en een stapeltje dood hout zullen zorgen voor een goed voedselaanbod. Last but not least: een composthoop vormt het summum van voedselaanbod. Indien goed aangelegd, is deze reukvrij en bevat een enorme hoeveelheid pissebedden, wormen, kevers, slakjes enz. Hoe je een composthoop aanlegt vind je in elk tuinboek. Zelf heb ik vier palen in de grond geslagen, elk op 1,5 meter afstand en daartussen zeer grof gaas gespannen zodat de hagedissen door het gaas kunnen klimmen en zo eenvoudig de hoop in kunnen. Elke dag zijn er wel één of meerdere hagedissen (of padden) actief op of in deze composthoop. De dieren in de tuin blijken ook allerlei voedsel te eten die voorheen in het binnenterrarium werd geweigerd. Pissebedden, huisjesslakken, loopkevers en harige rupsen bijvoorbeeld. Parelhagedissen pakken regelmatig dikke hommels uit de bloeiende tijm en Rosemarijn en verslinden ook alle slakken, met en zonder huisje. Parelhagedissen moeten wel regelmatig worden bijgevoerd met bijvoorbeeld treksprinkhanen en moriowormen. De groene padden (Bufo viridis) voer ik soms tijdens zomeravonden als ze jagen op het terras. Ook zij wennen snel aan vaste voederplaatsen. Uiteraard moeten Schildpadden (Testudo hermanni) iedere dag gevoerd worden met allerlei soorten groenten en kruiden. Ze lopen bij mij in een afgesloten deel van de tuin waar ze in ieder geval niet van de tijm, lavendel en rozemarijn eten. Enkele keren per jaar voer ik gedroogde kattenbrokjes en dan eten de smaragdhagedissen gezellig mee! (zie foto)